Veel mensen hebben een ingebouwde rem die ze klein houdt.

Alles wat te spectaculair en te groots en te opwindend is, wordt vermeden.

We wíllen op zich wel shinen, we wíllen de spullen en de status en de glimmende dingen eigenlijk best wel, maar er zijn veel te veel redenen en argumenten om er toch maar niet vol voor te gaan.

Wat als het mislukt?

Wat als je enorm verandert, en niemand vindt je meer aardig?

Wat als je alles weer kwijtraakt?

Wat als je ontdekt dat je veel meer kunt dan je dacht, ben je dan niet enorm teleurgesteld dat je er nooit eerder aan begon?

Is rijkdom en weelde en comfort niet eigenlijk iets voor inferieure, oppervlakkige types?

En, laten we wel wezen: verdien je het eigenlijk wel om op te vallen, om indruk te maken, om levens te veranderen en een voorbeeld voor anderen te zijn?

Uh.

Dus wat doen we met onze doelen en stoute dromen?

Niks.

Of we wachten.

Tot we er klaar voor zijn.

Tot we wat verder zijn.

Tot we ergens beter in zijn en beter voorbereid zijn en de tijd rijp is.

We wachten met dat heerlijk spannende en vrije en intens bevredigende leven, dat leven zonder angst en vól hoogtepunten, tot we het eindelijk durven.

En dat is natuurlijk waar het misgaat.

Wachten tot je durft is een groot probleem.

Want durven is een beslissing die je neemt.

Het is alsof je de ramen opengooit na een veel te lange, donkere en verstikkende winter, alsof je voor het eerst van je leven ECHT inademt.

Het is alsof je zegt ‘die oude ik was leuk en aardig, maar eerlijk gezegd schiet het niet echt op en daar ben ik wel klaar mee, dus ik ga het helemaal anders doen!’

Durven is niet iets wat op een dag voor je deur staat, in een gouden doos.

Het is een bewuste actie, en hij begint altijd nu.

Waar wacht je nog op?

Mail me.