‘Een beetje stress is goed’, hoor en lees ik regelmatig.

Het verhaal dat volgt gaat dan over het belang van focus en een zekere druk om iets af te kunnen ronden, en het nut van spanning om kortstondig beter te presteren.

Wat er vaak wordt bedoeld is ‘tijdelijke stress’, alsof we het hebben over een knop die we allemaal goed kennen en die je bewust even omdraait als dat zo uitkomt.

Ik geloof niet dat dat heel handig advies is.

Mensen zijn nou eenmaal notoir slecht in doseren.

En die knop bestaat natuurlijk niet.

Zeggen dat ‘een beetje stress goed is’ betekent ongeveer niks.

Beweren dat het oké is om af en toe stress te ervaren, is een loze claim.

Hoe meet je dat, hoe wéét je dat?

De meeste mensen doen maar wat (ik ook uiteraard), en over het algemeen precies wat we gisteren ook deden.

En de meeste mensen genereren vrijwel continu spanning in hun lijf, onbewust, iets wat onder de radar blijft omdat we er zo aan gewend zijn.

Totdat we uit elkaar vallen en naar huis moeten met een burn-out sticker.

En daar heb je een andere reden waarom ik nogal sceptisch ben over dat ‘stress is oké’ verhaal: volgens tal van onderzoeken is het de oorzaak van minimaal 50% van alle mentale en fysieke ziektes (en mijn inschatting is dat het nog veel hoger ligt).

Stress is bedoeld voor uitzonderingen, maar dat is het allang niet meer.

Stress is radicale ondersteuning bij een noodgeval, niet geschikt voor urenlang dagelijks gebruik en chronische blootstelling.

Maar dat is precies de hoge dosis die de meeste mensen binnenkrijgen.

Stress, en vooral chronische stress (en dat is de variant die het meest voorkomt) brengt je lichaam in een staat van paraatheid die nooit ophoudt.

Het pleegt roofbouw op je functioneren, op de gezonde werking van je lijf en het vermogen om te repareren en te helen.

Ja, een kleine hoeveelheid stress, zo af en toe, is prima.

Maar wie heeft er slechts een beetje?

(Foto via Unsplash, door @sammywilliams)