‘Maar drink je dan helemaal niets meer, ook niet af en toe een glas?”
Die vraag krijg ik regelmatig gesteld als ik op een feestje of in een kroeg sta, en nonchalant vertel dat ik geen alcoholgebruiker meer ben.
En ik snap het.
Ook ik heb jarenlang gedacht dat drank er op de een of andere manier gewoon bij hoort, dat een vól leven een leven is waarin af en toe op zijn minst een glas van het een of het ander genuttigd wordt.
Ik heb dat idee inmiddels afgezworen.
Niet omdat ik zo principieel ben, maar omdat ik verslaafd was aan alcohol, en door schade en schade heb geleerd dat ik niet met mezelf moet marchanderen.
Altijd als ik stopte maar de deur openhield, als ik tenminste de mogelijkheid liet bestaan dat ik op een dag weer een glas whisky of ijskoud biertje kon nemen, creëerde ik een hellend vlak.
Eerst nam ik er af en toe eentje, dan steevast in het weekend een paar, dan ook weer wat vaker doordeweeks, en voor ik het wist was het hek van de dam.
Altijd, en onverbiddelijk.
Helemaal niks drinken is daarom voor mij het makkelijkst, het eenvoudigst.
Ik hoef me niet aan een bepaalde hoeveelheid te houden, en ik loop niet het risico dat mijn intense aandrang tot zelfdestructie wordt aangewakkerd.
Niks drinken betekent dat de deur dicht is, en er dus ook geen kans is dat daar af en toe een gezellig eerste biertje of wodkaatje doorheen wandelt.
Dat werkt voor mij het beste, het haalt een hoop gepieker en gecalculeer weg, en ik denk niet dat ik de enige ben waar dit de slimste en meest duurzame oplossing voor is.
Voor een bepaalde groep mensen blijkt het gewoon onmogelijk om heel gestructureerd en beheerst te drinken.
Hoezeer we er ook van overtuigd zijn dat we het dit keer echt anders en gematigder gaan doen; op de een of andere manier breken we onze regels uiteindelijk tóch weer als we de radicale keuze niet maken en de drank opgeven, minimaal voor een paar jaar.
Voor mij is er geen enkele reden meer om die afspraak met mezelf geweld aan te doen, want ik wil voor geen goud terug naar die onzekere, onhandige, manipulerende, krachteloze en leugenachtige versie van mezelf.
Het doet even pijn, het lijkt misschien zelfs onmogelijk en zielig, dat weet ik.
Maar het doorhakken van die knoop maakt alles in één klap helder.
—
(Foto door @barncreative, voor Unsplash)