Het is geen angst.
Het zijn geen zenuwen.
Het is het licht-zoete misselijke van kwetsbaarheid.
Een gevoel dat je helemaal open staat, dat je je nergens meer kunt verbergen, dat elk volgende moment iets ongemakkelijks kan brengen.
En dan toch doorgaan.
In ultiem maar wankel vertrouwen.
Kwetsbaarheid laat zich niet vangen in zekerheid en mentale trucjes.
Het moet kunnen drijven in zichzelf, en niet gestut worden door plannen en ideeën en oplossingen.
Je hoeft je niet goed te voelen om je kwetsbaar op te stellen, sterker nog: waarschijnlijk voelt het oncomfortabel.
Het is alsof je Niet Weten tot kunst verheft.
Alsof je nét iets meer vertrouwt dat je inventiviteit en improvisatievermogen je niet in de steek zullen laten, dan dat je verloren bent.
Het is een ongemakkelijke dans, van schijnbare nervositeit en de milde verwachting van ramspoed.
Het voelt als iets waarvoor je moet vluchten, wat je moet dempen, wat weg moet en nooit meer terugkomen.
En dan toch doorgaan.
Juist mét die verwarrende vlinders in je buik.
Juist mét die klotsende onzekerheid en het gevoel alsof je wereld elk moment kan instorten.
Hoe ongemakkelijk het ook is, hoe onprettig het ook voelt: het is je grootste en misschien wel je enige echte kans op vrijheid en autonomie.
Wat ligt er aan de andere kant van die schijnbare toekomstige problemen?
Hoe voelt het om mét die rauwe misselijkheid het leven in te stappen.
Makkelijk is het niet.
Maar je begrijpt stiekem vast wel hoe ongelooflijk veel vrijheid er te vinden is.
—
(Foto door @genessapana, voor Unsplash)