Ik zie een eend, en vind ‘m hopeloos saai.
Ik bedoel: een EEND!
Hoeveel zijn er daar wel niet van!
Alleen in deze sloot drijven er al zeker twintig, vaak koppeltjes die allemaal op elkaar lijken en precies dezelfde geluiden maken.
Saai.
Zó gewoon dat ik er meestal overheen kijk, me er niet eens bewust van ben, als een vertrapt bierblikje op de hoek van een straat.
Maar dat is niet altijd zo.
Soms zie ik geen eend, maar ontwaar ik een wonder van biologische kloppendheid dat exact op het juiste moment mijn leven in komt glijden, een, magische component die zowel los en afgescheiden is, als innig verbonden met alles.
En niet een, maar twéé.
Twee eenden, een mannetje en een vrouwtje!
Soms kan ik bijna huilen van geluk om de perfectie van de sloot, het traag wuivende riet, de futen en de reigers en een wegzwemmende bruine rat, en het ritme van de dagen.
Een eend is nooit zomaar een eend.
Het ene bierblikje is het andere niet.
Alles is uniek, en alles is exact zoals het moet zijn.
Als een sluitende puzzel die continu in beweging is.
Een wonder dat we makkelijk over het hoofd zien.
Een wonder.
—
(Foto door @kris_ricepees, voor Unsplash)