‘Ik ben gelukkig’, zegt ze.

‘Dingen kloppen gewoon.’

Ze zucht en over de telefoon hoor ik hoe ze tegelijkertijd glimlacht.

Ik vraag niet verder.

Geluk is er om te ervaren, denk ik, niet om eindeloos in kaart te brengen.

Toch worden en werden er hele boeken volgeschreven over geluk.

Onderzoeken, wetenschappelijke inzichten, brainscans, formules, en natuurlijk de onvermijdelijke ‘Dit Zijn Tien Dingen Die Gelukkige Mensen Gemeen Hebben’.

Voor iets wat zo ongrijpbaar en tegelijkertijd natuurlijk is, doen we erg ons best om de code te kraken.

Geluk als haalbaar doel, vredig wachtend aan het eind van een stappenplan.

Geluk als een vrolijke kaart die we onszelf kunnen sturen, in de hoop dat hij ons zal verrassen zodra we ‘m ontvangen.

‘Ik wil gewoon gelukkig zijn’, zeggen we.

Een verzuchting die onze chronische verwarring verraadt, en tegelijkertijd een grote eenvoud onthult.

Want gelukkig zijn is eigenlijk heel simpel.

Ironisch en aandoenlijk dat we er zo ingewikkeld over doen.