‘We zoeken een einde aan de worsteling, en dat is juist de worsteling.’

Of

‘Het najagen van geluk staat geluk in de weg.’

Je kent ze misschien wel, die statements.

Ze zijn logisch en ze beschrijven heel goed die rare cirkeltjes waarin we ons kunnen verliezen.

Misschien zijn ze zelfs gewoon waar.

Maar wat dan?

Kun je bewust ophouden met zoeken, kun je dat verlangen naar rust en eenvoud omhelzen en koesteren, zodat het ophoudt en je niet langer stuwt en je best doet, en vanzelf in een soort vredige ruimte valt?

Soms lijkt dat zo.

Soms is alles ineens zo glashelder dat je kunt lachen om de kosmische grap, de tegenstelling die ons in beweging houdt, het zoeken dat zichzelf in stand houdt.

Heerlijke momenten zijn het, bevrijdend, gelukzalig, en pijnlijk voor de hand liggend, maar zonder dat het echt pijn doet.

Het verwarrende denken stopt er even mee en laat je kennismaken met een compleetheid en afheid (volgens mij heb ik dat woord zojuist verzonnen), en het nu waarin je altijd leeft krijgt een diepere, helende betekenis.

Maar dat is bijna altijd tijdelijk.

Als de geest zich weer gaat roeren, als oude patronen zich niets aantrekken van je nieuw verworven status en weer wervelend en botsend op zoek gaan naar die heel persoonlijke vorm van veiligheid, kan het zomaar weer voorbij zijn.

Op dat soort momenten wordt er twijfel gezaaid en lijkt de eenvoud die zo overduidelijk leek te wijken voor ‘de realiteit’ van het dagelijks leven.

Ineens zijn we weer terug bij af, en met een beetje pech zien we het niet als bouwsteen die ons kan helpen, maar een teleurstelling die bevestigt dat we er nog lang niet zijn.

En toch, als dat maar vaak genoeg gebeurt, begin je de cycli te herkennen, en kun je voorzichtig vrede sluiten met dat in jou wat zoveel moeite heeft met overgave.

Twee stappen vooruit, en eentje terug.

Ik wens je dat inzicht, en ik gun je die verlichting, zélfs als het maar eventjes duurt.

(Foto door @hikiapp, voor Unsplash)