Mijn voeten doen pijn.
Ik heb al een tijd jicht en de gewrichten zijn flink ontstoken (ik wilde eerste zeggen ‘ik loop al een tijd rond met jicht’, maar dat lukt dus juist niet).
Zowel mijn linker- als mijn rechtervoet zijn dik en rood en ik kan ze nauwelijks gebruiken.
De makkelijkste weg in dit geval is natuurlijk de pijnstiller.
Ik ben blij dat ze er zijn en voel me niet bezwaard om er af en toe een te nemen.
Met een pil in mijn mik komen mijn voeten even tot rust, en ben ik een paar uur veel mobieler.
Maar er is nog een andere, veel lastiger weg.
Het voelen en accepteren van de pijn, het nieuwsgierig zijn naar de pijn.
Of, als ik het éxtra uitdagend wil maken: het houden van de pijn.
Dat laatste lijkt misschien contra-instinctief, maar het is helemaal niet zo’n gek idee.
De pijn is er nou eenmaal, en geen enkele hoeveelheid haat zal ‘m verdrijven (want dat heb ik al geprobeerd natuurlijk).
Dus dat is wat ik nu steeds oefen.
Houden van de pijn.
Ik zeg het ook hardop, ik praat met de pijn.
‘Hallo pijn, wat fijn dat je er bent, is er misschien iets dat je me wil vertellen?’
Vooralsnog heb ik geen antwoord gekregen, maar ik geef het niet op.
Het idee om te houden van dat wat je eigenlijk enorm tegen staat, of het nou pijn is of frustratie, angst of weerstand, heeft iets moois, vind ik.
Waarschijnlijk heb ik altijd gedacht dat dat alles veel erger zou maken, als je dat wat je niet wil juist waardeert, maar kennelijk werkt het zo niet.
Dus ik oefen en ik praat, ik streel mijn voeten alsof ze me ongelooflijk dierbaar zijn (dank voor de tip, Margriet), en ook dat is nieuw, en eigenlijk verdienen ze dat.
Wanneer waardeer je je voeten nou eigenlijk?
Als ze pijn doen, dus.
Mooi hè.
—
(Foto door @ancagabriela, voor Unsplash)