In een wereld die barst van de tips, tricks, en handleidingen, is er weinig ruimte voor nietsdoen.
Het lijkt alsof er altijd iets te verbeteren valt.
Te schaven, te winnen, of juist te verliezen.
Het lijkt alsof we allemaal continu achter de feiten aanlopen en alsof er chronisch iets ontbreekt aan wie we zijn en wat we doen.
En het aanbod om dat te fixen is immens.
Natuurlijk is dat aantrekkelijk.
Het idee dat je maar één ding anders hoeft te doen om je hele leven te veranderen, lijkt de oplossing voor de schreeuwende leegte.
De belofte dat geluk om de hoek wacht als je de ‘vijf dingen implementeert die gelukkige mensen doen’, voelt als een enorme kans.
Misschien ben je eindelijk genoeg als je maar genoeg je best doet.
Het lijkt zo logisch.
Doen, doen, doen.
Meer, meer, meer.
Vroeger opstaan, langer sporten, minder eten, meer studeren.
En toch is niets daarvan echt bevredigend en leidt het niet tot een stabiele tevredenheid, een stevig, onafhankelijk welbevinden.
In een wereld die steeds lijkt te bevestigen dat we er nog niet zijn, kunnen we onmogelijk landen.
Als we overal voorbeelden zien van mensen die lijken te hebben wat wij denken te missen, die leven wat wij zouden willen leven, voelen we ons onaf en onvervuld.
Altijd gretig op zoek naar compleetheid.
Die honger is niet te stillen, maar wel te betwisten.
En als je genoeg hebt van de druk om te veranderen, is nietsdoen de weg.
—
(Foto door @mrsfionasmallwood, voor Unsplash)